Wormen
Bij wormen hebben een directe verbinding met een wormcylus. Vrijwel alle paarden zijn in Nederland besmet in meer of mindere mate besmet met wormen. De cyclus van de wormen bij de paarden zien er als volgt uit : in het gras zitten wormlarven - het paard eet het gras - de larven maken een lange tocht waarbij ze veel schade maken in het lichaam van het paard - uiteindelijk nestelen de larven zich in de darmwand waar ze uitgroeien tot worm - de worm legt eieren die via de mest van het paard weer op het gras terecht komen. Vervolgens blijft de cyclus zich herhalen.
Er zijn in Nederland verschillende soorten en vormen van wormbesmettingen bij paarden. Een aantal voorbeelden van deze besmettingen zijn denk hierbij aan : Grote bloedworm, Kleine bloedworm, Aarsmade, Veulenworm, Spoelworm, Lintworm, en Longworm. Elke wormsoort heeft zijn eigen gevaar, symptonen en benodigde kuur.
De symptomen van de grote bloedworm zijn: doffe vacht, verminderde eetlust, vermagering, diarree, koliek, koorts in ernstige gevallen kan het zelfs kreupelheid of verlammingsverschijnselen veroorzaken.
De symptonen van kleine bloedworm zijn moeilijk te herkennen. Dit omdat deze worm in winterslaap kan zijn. Zodra deze larven wakker worden kan het plotselinge vermagering, diarree en koliek veroorzaken. In ernstige gevallen kan dit het paard fataal worden.
Als je de indruk krijgt dat jouw paard misschien besmet is met wormen, is het verstandig dat je de mest van je paard laat onderzoeken door de dierenarts. De dierenarts zal je dan advies geven over een eventuele verdere behandeling. Denk hierbij aan een wormenkuur. Let wel op de dosering in de wormenkuur. Bij over/onder dosering kan het paard de kuur niet benutten en heeft het geen werking tegen de wormen. Tot de dierenarts komt kun je eigenlijk zelf weinig doen. Wel kun je zoveel mogelijk proberen om een wormbesmetting te voorkomen. Door de volgende tips op te volgen:
- mest binnen 3 dagen uit het weiland verwijderen
- de beweiding afwisselen met koeien of schapen (deze hebben een ander maag-darm kanaal die ervoor zorgen dat de larven niet kunnen overleven in het lichaam en ook dan ook geen nieuwe eitjes kunnen leggen)
- Omweiden : de weide verdelen in meerdere percelen en laat de paarden na een tijd steeds weer in een nieuw perceel grazen. Na beweiding kan het perceel worden nagemaaid en herstellen.
- Ezels zijn drager van de voor het paard gevaarlijke longworm. Bij optimale wormbestrijding hoeft dat geen probleem te zijn, maar in twijfelgevallen zet je ezels en paarden liever apart.